Waarom het Amerikaanse Tarievenbeleid Ongelooflijk Idioot Is
1. Ze schieten in hun eigen voet
De VS voert tarieven in om buitenlandse producten duurder te maken. Het idee? Amerikaanse producten aantrekkelijker maken. Maar hier is het probleem:
- Bedrijven die afhankelijk zijn van buitenlandse grondstoffen moeten meer betalen.
- Die hogere kosten worden doorgerekend aan de consument.
- Uiteindelijk betaalt de Amerikaanse burger dus meer – voor alles van auto's tot blikjes frisdrank.
Proberen een ander land te straffen en daarbij je eigen economie raken? Klinkt als een meesterplan… voor een ramp.
2. Handelsoorlogen die niemand wint
Als de VS tarieven verhoogt, doen andere landen dat ook. Zo begint een domino-effect:
- Export van Amerikaanse producten wordt moeilijker.
- Sectoren zoals landbouw, auto-industrie en tech worden getroffen.
- De overheid moet subsidies geven om de schade te beperken – met belastinggeld.
Ze starten een economische oorlog om hun markt te ‘beschermen’ en eindigen met een markt die minder verdient. Slim bezig.
3. Ze raken bondgenoten in plaats van tegenstanders
Het meest bizarre? De tarieven gelden vaak ook voor bevriende landen zoals Canada, Duitsland of Japan. Dat leidt tot:
- Verstoorde diplomatieke relaties.
- Verminderde samenwerking op belangrijke thema’s zoals veiligheid, energie of klimaat.
Vrijheid, handel en vriendschap… tot je staal moet verkopen aan de VS. Dan krijg je de rekening gepresenteerd.
4. ‘Made in America’ wordt niet goedkoper, alleen duurder
Veel Amerikaanse producten bestaan uit buitenlandse onderdelen. Denk aan technologie, auto-onderdelen, machines, chips. Als die duurder worden:
- Gaan de productiekosten omhoog.
- Wordt het eindproduct óók duurder, zelfs als het ‘in eigen land’ is gemaakt.
Je iPhone wordt dus niet ineens 100% Amerikaans. Je betaalt alleen meer voor
Comments
Post a Comment